Vandaag is een van die dagen waarop alles snel moet gaan. Tussen de afspraken door stopte ik zonet even bij het grootwarenhuis. Bij het buiten gaan puilde mijn winkelkar zo wat uit want er komt een groep vrienden langs vanavond en we maken er een klein feestje van. Terwijl ik mijn boodschappen in de auto laadde, merkte ik haar op. Ze kwam mijn kant op, niet lopend maar eerder moeizaam, alsof haar eigen lichaam haar tegenwerkte; en dat was niet enkel door haar overgewicht. Aan haar zijde liep een jongen, een jaar of elf, schatte ik. Ze miste een voortand en rechtsboven zag ik er nog één ontbreken. Aarzelend vroeg ze of ze me iets mocht vragen.
“Ik weet niet goed hoe ik het moet vragen... Wat ik je wil vragen is misschien een beetje raar... Zou je me wat centjes kunnen geven voor de winkel?” Ze leek zich te verontschuldigen voor haar eigen vraag. Ik hoefde niet na te denken. Natuurlijk kon ik dat. “Ja, dat kan ik,” zei ik. Mijn kar rolde een beetje af terwijl ik de koffer in dook. "Kan jij mevrouw haar kar even tegen houden?", hoorde ik aan haar zoon vragen. Hij deed dat meteen. Ondertussen ritste ik mijn portefeuille open en waren daar de vragen. Legt ze me er op of is dit echt? Ik besliste snel dat het een reële vraag was van een vrouw in werkelijke nood. Volgende vraag dan: 'hoeveel geef je een moeder met een kind die geen geld heeft voor de winkel. 10 euro? 20 euro? 50 euro? Wat zou ik willen in haar situatie?
Ik gaf haar het laatste. Mijn snelle 'screening' had beslist dat ze in nood was. Overgewicht, jawel. Maar ook gewassen kledij, haren gekamd en de jongen in een propere zwarte sport tenue met tristesse in de ogen. Ik deed wat ik dacht dat juist was. De manier waarop ze op me af kwam gestapt, de blik in haar en vooral zijn ogen, de aarzeling bij het vragen maakte dat ik niet twijfelde om te delen met haar. Hoe kon ik overigens "nee" zeggen? Daar stond ik, zonder een enkele zorg, mijn kar volgeladen met eten in het vooruitzicht van na een werkdag een fijn diner met vrienden en een volle tafel. En daar stonden zij, moeder en zoon, die een wildvreemde moesten vragen om geld voor hun boodschappen. Ik kan niet de wereld helpen, ik ben in de verre verste geen heldin maar ik kan wel dit zeggen: de fonkeling in de ogen van de jongen toen ik dat briefje gaf was voor mij vele malen meer waard dan de waarde ervan.
Of vijftig euro te veel of te weinig was, maakte niet uit. Het is eind augustus, over twee weken begint de school weer. Wat voor leven leidt deze vrouw? Hoe is ze in deze situatie beland? Wat hebben ze meegemaakt? Hoe voelt deze jongen zich? Hoe vaak hebben ze al "nee" gehoord, werden ze met verachtelijke blikken bekeken? Hoe wreed is het om naast je moeder te staan terwijl zij vreemden om geld moet vragen? Onvoorstelbaar wreed.
Hoe wreed is het om als elfjarige naast je moeder te moeten staan en aan wildvreemden geld te moeten vragen voor de winkel?
Die jongen - dacht ik in de wagen op weg naar huis - ik hoop dat hij op school elke dag een gratis maaltijd krijgt. Dat hij niet met een lege boterhammendoos hoeft te zitten. Het zal al zwaar genoeg zijn om straks de vakantieverhalen van zijn klasgenoten aan te horen, verhalen die hij niet te vertellen heeft. De blinkende boekentassen en hipste jeans te moeten zien die voor hem vandaag buiten bereik zijn.
Hoe moeder je in zulke omstandigheden? Hoe bescherm je je kind tegen deze harde realiteit van het leven als je zelf nauwelijks het hoofd boven water houdt? Hoe in armoede moeder zijn? Welke uitdagingen zijn dat? Het is luxe dat ik dat niet ken.
Ik hoop stiekem dat mijn gebaar wat verder reikt dan het geld dat het vertegenwoordigt. Dat ze ergens kon capteren dat ze er nog altijd toe doet en een waardevol mens is. Wij moeders, doen alles voor onze kinderen. Als het daar op aankomt is denk ik quasi niemand te trots is om hulp te vragen.
Moeder zijn betekent soms alles geven, zelfs als je zelf niets meer hebt.
Dit was misschien een hopeloze, misschien ook financieel uiterst slecht georganiseerde vrouw met mogelijks onnoemelijk veel problemen. Weet ik veel. Maar dit was ook een erg dapper moeder en vrouw.
Om hulp vragen is geen eenvoudige handeling. Het raakt aan de diepste lagen van ons zelfbeeld en ons gevoel van eigenwaarde. In onze samenleving wordt zelfredzaamheid vaak gezien als een maatstaf voor succes. Het niet kunnen voorzien in de basisbehoeften van je kind kan leiden tot intense gevoelens van schaamte en falen. Deze gevoelens kunnen worden versterkt door de interne criticus, de geïnternaliseerde stem van de Ander, de stem die ons vertelt wat "goed" en "fout" is, wat we "moeten" doen en hoe we "horen" te zijn. Een stem die vaak wortelt in vroege ervaringen en die ons vertelt dat we niet goed genoeg zijn, dat we gefaald hebben als ouder.
Voor een moeder in armoede kan het vragen om hulp aanvoelen als een bevestiging van die negatieve overtuigingen. Voor velen is om hulp vragen een een grote stap. Het is een stap die veel moed vraagt, omdat het betekent dat je je kwetsbaarheid moet tonen in een wereld die vaak hard oordeelt. Het vraagt om het doorbreken van trots en het loslaten van de illusie van controle. Dit proces van vragen om hulp kan, paradoxaal genoeg en hoe klein ook, ook een weg zijn naar heling. Het kan ruimte bieden voor een nieuwe ervaring van verbinding en steun, waarin de moeder ontdekt dat ze niet alleen is, dat er anderen zijn die bereid zijn haar te helpen dragen wat te zwaar is om alleen te tillen. Moeders overal ter wereld hebben in mijn ervaring anderen nodig om te helpen dragen wat op dat moment niet alleen te (ver)dragen valt.
In dat moment van kwetsbaarheid, wanneer hulp wordt gevraagd en ontvangen, kan er geloof ik iets wezenlijks veranderen. Het kan een eerste stap zijn naar het herdefiniëren van eigenwaarde, naar iets dat voortkomt uit intrinsieke menselijkheid. We hebben allemaal hulp nodig, krijgen allemaal te maken met momenten van kwetsbaarheid. Vandaag was een herinnering aan wat het kan betekenen om een beetje menselijk met elkaar om te gaan.
Afbeelding: illustratiebeeld
Comentarios