Matrescentie: de barst die moeder maakt
- Rebekka Rogiest
- 6 aug
- 3 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 13 sep

Matrescentie. Het klinkt als een aandoening. En misschien is het dat ook wel. Geen lichamelijke kwaal, maar een krakende barst in wie je dacht te zijn.
Je dacht dat je gewoon moeder zou worden. Je dacht: het wordt druk, vermoeiend, maar ook bijzonder. Wat je niet wist, is dat je langzaam uiteenvalt. Geen sloopkogel, maar een kind. Een baby die zich in je nestelt en tegelijkertijd alles loswrikt.
In populaire psychologie wordt matrescentie omschreven als de “puberteit van het moederschap”. Hormonale shifts, identiteitsvragen, een innerlijke herschikking. Maar dit is geen groeifase. Dit is een breuk. Een plots verdwijnen van het gevoel dat je een afgerond, stabiel ‘ik’ was. Vanaf de geboorte van je kind ben je geen hoofdpersonage meer in je eigen verhaal — je bent decor, coulisse, nachtwacht.
Moeder worden is geen toevoeging. Het is verlies. Van slaap. Van grenzen. Van taal.
Maar bovenal: van controle.
De Franse psychoanalyticus Jacques Lacan noemde het moederschap een toegang tot het reële — datgene waar geen woorden voor zijn. Bevallen is daar een treffend voorbeeld van. Je ligt daar: bloedend, schreeuwend, buiten jezelf. Alles wat je dacht te zijn, raakt verdreven. Niet iets om te delen op sociale media. Wel iets dat in je lijf geschreven staat.
Julia Kristeva beschreef het moederlichaam als dubbelzinnig: tegelijk intiem en vreemd. Je huid rekt, je borsten lekken, je lichaam troost, draagt, voedt… maar voelt niet meer als van jou. Alles draait om het kind. En dus ben jij er, in zekere zin, niet meer.
Donald Winnicott noemde dit een “tijdelijke vorm van gekte, zonder dat je psychotisch bent.” Het is alsof je zweeft tussen werelden. Je bent nog steeds jij – maar ook niet meer. En dat onvaste tussenin… dát is matrescentie.
Wie dit proces écht doormaakt, botst ook op iets collectiefs. Want van vrouwen wordt al eeuwen verwacht dat ze vanzelf verdwijnen in hun moederrol. Dienstbaar, onzichtbaar, dankbaar. Dat hoor je in goedbedoelde opmerkingen: “Geniet ervan, ze zijn zo snel groot.” Alsof je rouw, je vermoeidheid, je innerlijke strijd… minder waarde hebben.
Maar daar, in die spanning, gebeurt iets.
Want matrescentie is geen idyllisch moederschapsmoment. Het is een radicale hervorming.
Een hervorming die ook oud zeer aanraakt: je eigen kindertijd, oude wonden, verlangens die je nooit hebt mogen voelen. Je ontdekt dat je niet alles kan helen. En dat het ook niet hoeft.
Tussen voedingen en huilbuien groeit een weten.
Je bent de moeder niet.
Je wordt haar.
Langzaam.
Met barsten.
Met vragen.
Matrescentie is geen aandoening. Het is een overgang, maar geen zachte. Het is een open wond waaruit, als je geluk hebt, taal kan vloeien. Niet om te genezen, maar om gedeeld te worden.
Als iemand maar luistert.
En zegt: ik herken het.
FAQ – Matrescentie
1. Wat betekent matrescentie?
Matrescentie is het psychologische en emotionele proces dat een vrouw doormaakt wanneer ze moeder wordt. Het gaat niet enkel om de zorg voor een kind, maar ook om de identiteitsveranderingen, hormoonschommelingen en de vaak confronterende overgang naar een nieuwe levensfase.
2. Is matrescentie een ziekte of aandoening?Nee. Hoewel het woord klinkt als een medische diagnose, is matrescentie geen ziekte. Het is een natuurlijke maar vaak uitdagende overgangsfase die gepaard gaat met gevoelens van verlies, verwarring, kwetsbaarheid en groei.
3. Waarom wordt matrescentie soms vergeleken met puberteit?
In de populaire psychologie wordt matrescentie “de puberteit van het moederschap” genoemd. Net als in de puberteit vinden er grote hormonale en emotionele veranderingen plaats. Het verschil is dat matrescentie geen tijdelijke fase is, maar eerder een radicale hervorming van identiteit.
4. Welke gevoelens kunnen voorkomen tijdens matrescentie?
Vrouwen ervaren vaak verlies van slaap, grenzen en controle. Daarnaast kunnen gevoelens van rouw, onzekerheid, vervreemding van het eigen lichaam en innerlijke strijd optreden. Tegelijk kan er ruimte ontstaan voor nieuwe inzichten, kracht en verbondenheid met anderen.
5. Hoe verhoudt matrescentie zich tot het moederschapsideaal?
Traditioneel wordt van moeders verwacht dat ze vanzelf opgaan in hun rol: dienstbaar, onzichtbaar en dankbaar. Matrescentie confronteert juist met de spanning tussen dit maatschappelijke beeld en de eigen innerlijke beleving van verlies, breuk en hervorming.
6. Hoe kan een vrouw omgaan met matrescentie?
Erkenning en taal zijn belangrijk. Het delen van ervaringen, steun van partner, vrienden of lotgenoten, en eventueel begeleiding door een psycholoog of therapeut kan helpen. Het belangrijkste is dat vrouwen zich niet alleen voelen en dat hun proces gezien wordt.
7. Waarom is het belangrijk om over matrescentie te praten?
Omdat veel moeders zich afvragen of hun gevoelens “normaal” zijn. Door woorden te geven aan dit proces ontstaat herkenning en verbinding. Het bespreekbaar maken van matrescentie doorbreekt taboes en biedt ruimte om rouw, vragen en barsten naast liefde en geluk te laten bestaan.
Opmerkingen